Ontstaan en ontwikkeling van de geloofsgemeenschap
Rond 1870 bracht de Amerikaanse, presbyteriaans opgevoede zakenman Charles Taze Russell1Russell werd op 16-02-1852 als zoon van een Schots-Ierse presbyteriaan geboren in Pennsylvania (vgl. Garbe 1999a, blz. 43). een kleine Bijbelstudiegroep bijeen, die zich Ernstige Bijbelonderzoekers noemde. Aan het einde van de jaren zeventig van dezelfde eeuw verscheen voor het eerst het tijdschrift Zion’s Watch Tower, dat tot het centrale orgaan van de nieuwe religieuze beweging werd verklaard. In 1881 werd de Watch Tower Bible and Tract Society gesticht. Sedert het begin van de 20e eeuw heeft deze haar hoofdkantoor in het stadsdeel Brooklyn (New York). Sinds het begin van de jaren negentig probeerde Russell zijn leer op het Europese continent te verbreiden. Ter vereniging van alle gelovigen werd in 1914 de Internationale Vereniging van Bijbelonderzoekers en de Internationale Vereniging van Ernstige Bijbelonderzoekers in Londen gesticht.2Vgl. Yonan 1999, blz. 11; Garbe 1999a, blz. 44.
Russell had de zichtbare oprichting van het koninkrijk Gods op aarde voorspeld voor het jaar 1914. Het begin van de Eerste Wereldoorlog gold voor de Bijbelonderzoekers als vervulling van deze profetie. Het duizendjarige rijk deed echter niet zijn intrede. De geloofsgemeenschap verviel in een crisis en moest zich beraden op de gevolgen van de onvervulde profetie. Russell herinterpreteerde het uitgebleven koninkrijk Gods als het einde van de aanspraak op heerschappij van alle aardse regeringen.3Vgl. Garbe 1999a, blz. 46, 50. Midden in de Eerste Wereldoorlog leidde de vraag of een christen militaire dienst mag verrichten tot discussies binnen de Bijbelonderzoekersbeweging. Het Wachttorengenootschap had de leden van de Internationale Vereniging van Bijbelonderzoekers aangeraden om in landen waar dit mogelijk was, gebruik te maken van het recht op dienstweigering op religieuze gronden. Russell had beklemtoond dat het een christen principieel niet toegestaan is te doden. Hij riep echter niet openlijk op tot weigering van militaire dienst, maar de gerekruteerde Bijbelonderzoekers zouden proberen om als non-combattant dienst te verrichten, bijvoorbeeld bij de geneeskundige troepen.
Zo streden circa 1916 nog ettelijke honderden Bijbelonderzoekers in het veld voor het Duitse Rijk. Door de oplaaiende discussies of Bijbelonderzoekers zich ‘neutraal’ zouden opstellen, kwam het steeds vaker tot dienstweigering. Deze opstelling was er de oorzaak van dat staats- en kerkelijke instanties de activiteiten van de Bijbelonderzoekersbeweging aan het einde van de Eerste Wereldoorlog steeds meer opmerkten.4Vgl. Garbe 1999a, blz. 46 e.v.
Vanaf 1916 leidde de Amerikaanse rechter Rutherford de Internationale Vereniging van Ernstige Bijbelonderzoekers. De relatief geringe groei van het ledental van de geloofsgemeenschap veranderde tijdens het begin van de economische crisis aan het eind van de jaren twintig.
Vooral vrouwen lieten zich nu ‘bekeren’. De missie van de Bijbelonderzoekers oefende vooral in sociaal zwakke kringen en op oudere mensen grote aantrekkingskracht uit.5Vgl. Zipfel 1965, blz. 178 e.v. Ook werden veel mensen in 1931/32 door de film ‘Het Photo-Drama der Schepping’ overtuigd van de religieuze leer en sloten zich aan bij de Bijbelonderzoekers.6Vgl. Zipfel 1965, blz. 179, voetnoot 10.
In het jaar 1931 nam de geloofsgemeenschap de naam Jehovah’s Getuigen aan. Ze zagen en zien zich als getuigen in de Bijbelse traditie, in het bijzonder van het Nieuwe Testament.7Vgl. Yonan 1999, blz. 11 en Zipfel 1965, blz. 176. Een tekst in het Johannesevangelie verklaart de naam van de geloofsgemeenschap: ‘Daartoe ben ik geboren en in de wereld gekomen, opdat ik getuigenis afleg van de waarheid’ (Joh. 18:37), hetgeen erop wijst dat de predikingsactiviteit een grotere plaats zou gaan innemen.
In Duitsland zijn Jehovah’s Getuigen sinds 1896 actief. Ze kregen vaste voet onder de naam ‘Internationale Bibelforscher Vereinigung’ en bereikten tot 1933 een aantal van 25.000 aanhangers.
Ook in Oostenrijk ontwikkelde de geloofsgemeenschap zich aan het begin van de twintigste eeuw, aangespoord door het bezoek van de leiders Russell en Rutherford. De activiteit van Jehovah’s Getuigen als vereniging gaat terug tot 1911. In 1923 werd in de Oostenrijkse hoofdstad een bureau van het Wachttorengenootschap opgericht.8Vgl. Malle 2001, blz. 16 e.v. en Graffard/Tristan 1998, blz. 22. Tien jaar later werd deze vereniging als bijkantoor van de Watch Tower Bible and Tract Society geregistreerd. De politiek van de Ständestaat9Officiële benaming voor de regeringsvorm in Oostenrijk van 1934 tot de Anschluss met het Duitse Rijk in 1938, ook Oostenrijks fascisme genoemddwong de organisatie van de Bijbelonderzoekers om de vereniging op te heffen. Jehovah’s Getuigen zetten daarna hun geloofsactiviteiten ondergronds voort. In het jaar 1938 telden ze 550 leden die ook actief bijdroegen aan de verbreiding van het geloof.10www.lettertothestars.at.
Lees verder →