Voedsel

In tegenstelling tot het hoofdkamp Ravensbrück zou de voedselvoorziening in het vrouwenconcentratiekamp St.-Lambrecht in ieder geval wat hoeveelheid betreft vrijwel toereikend zijn geweest. De kwaliteit van het voedsel was echter inferieur en de samenstelling eenzijdig. Het ontbijt bestond uit aangelengde melk en soms was er ook koffie. De vrouwelijke gevangenen kregen daarnaast een afgepaste hoeveelheid brood, die door keukenhulp Margarete Messnarz-Günter en Bijbelonderzoekster Ella Hempel dagelijks werd afgewogen. De dagelijkse hoeveelheid brood voor ongeveer tweehonderd mensen (zestig broden) werd altijd op dinsdag en vrijdag gezamenlijk door de vrouwelijke gevangenen en het burgerpersoneel gebakken. Dit was zogenaamd zuur brood, bestaande uit meel, aardappels en zout water. Zo nu en dan was er wat boter en jam bij het ontbijt.1PA, interview Messnarz-Günter, Margarete, 13-09-2002; interview Huisman, Gerdina, 15-10-2002.

(Privéarchief Anita Farkas, Tillmitsch/Oostenrijk)

Het middageten bestond altijd uit een eenpansmaaltijd van witte kool, aardappels en vlees uit blik. Alleen als het de keukenbedienden lukte om groente over het fornuis heen naar de kant van de gevangenen te schuiven, kon de kwaliteit van het voedsel enigszins worden verbeterd. De avondmaaltijd bestond uit rapen. ’s Zondags was het eten hetzelfde als doordeweeks. De mannelijke gevangenen kregen hetzelfde eten als de Bijbelonderzoeksters.2PA, interview Messnarz-Günter, Margarete, 13-09-2002.

Dat het aantal calorieën voor de zwaar werk verrichtende Bijbelonderzoeksters relatief toereikend was, is verklaarbaar door het feit dat de vrouwen een minder snelle stofwisseling hadden en ze al wat ouder waren. Hierdoor leken de vrouwen in zekere zin doorvoed. De mannelijke gevangenen die ‘vel over been’3PA, interview Messnarz-Günter, Margarete, 13-09-2002. waren, waren doorgaans aanzienlijk jonger dan de Bijbelonderzoeksters en moesten nog afmattender werk verrichten.

Maar wegens de slechte kwaliteit van het voedsel waren ook de vrouwelijke gevangenen ondervoed. Ze hadden echter door hun werk in de tuin, in de huishouding of bij het schaaphoeden, meer mogelijkheden om aan beter voedsel te komen. Bovendien ontvingen de Bijbelonderzoeksters regelmatig postpakketten die ook daadwerkelijk aan hen werden doorgegeven. De extra levensmiddelen werden binnen de groep verdeeld.

Voedselzendingen vormden bovendien een geliefd transportmiddel voor geheime boodschappen. Jans Hoogers-Elbertsen herinnerde zich een pakket waarin een roggebrood zat. Haar ‘moeder had een stuk ham en een brief in het brood meegebakken. Toen de SS het brood doorsneed viel de brief er plotseling uit. Gerdina Huisman-Rabouw heeft deze brief weggegrist en in haar schort gedaan om hem voor de SS-bewaking te verbergen.’4PA, interview Hoogers-Elbertsen, Jans, 16-10-2002.

 

De Bijbelonderzoeksters gebruikten de maaltijden in de eet- en slaapruimte van het concentratiekamp. Het eetgerei hadden zij uit Ravensbrück meegebracht en bestond uit een blikken kom, een koffiekop en bestek.5PA, interview Hoogers-Elbertsen, Jans, 16-10-2002. Als de gevangenen in de land- of bosbouw werkten, bijvoorbeeld bij bebossingswerkzaamheden, werd het eten in een kuip naar de werkplek gebracht.

De maaltijden van de gevangenen die als kamermeisjes of schoonmaaksters in het klooster werkten, waren een uitzondering. Ze hadden het voordeel alle maaltijden in de keuken te mogen gebruiken en dezelfde kost te krijgen als het bewakings- en burgerpersoneel. ‘In de keuken smaakte het eten goed.’6PA, interview Hoogers-Elbertsen, Jans, 16-10-2002. Omdat het ontbijt zo karig was, hadden deze Bijbelonderzoeksters bovendien de mogelijkheid om een extra portie te vragen, die zij van de kokkin Anna of de keukenhulp Margarete Messnarz-Günter ook altijd kregen.

De met het werk verbonden sociale contacten met de gasten van het SS-landgoed boden een andere mogelijkheid om aan extra eten te komen. Zo kreeg Gerdina Huisman een keer een stuk chocola van een vrouwelijke gast.7PA, interview Huisman, Gerdina, 15-10-2002.

Het hoofd van de huishouding Lore Kröll ondersteunde de Bijbelonderzoeksters die ‘voor haar werkten’ eveneens af en toe met iets extra’s zoals koffie of zoetigheden.8PA, interview Kröll, Lore, 18-11-2002. Margarete Messnarz-Günter beschreef Lore Kröll als ‘een zeer aangenaam mens’, die royaal bleek te zijn als iemand haar sympathie opwekte of als ze de indruk had dat die persoon een beloning verdiende voor bepaalde prestaties (PA, interview Messnarz-Günter, Margarete, 13-09-2002PA

Lees verder →