Kleding

Net als de mannelijke gevangenen droegen de Bijbelonderzoeksters gestreepte gevangeniskleding. In de winter bestond deze uit een gebreide wollen rok, een wollen jas en muts. De schoenen die ze droegen waren tot boven de enkel reikende bergschoenen. De zomerkleding was samengesteld uit gestreepte katoenen jurken en hoofddoeken met eveneens een streeppatroon. De hoofddoeken moesten door de Poolse Bijbelonderzoekster Antonia Kurczewski worden gestreken. Het kledingvoorschrift vereiste bovendien het haar op te steken en onder de hoofdbedekking te laten verdwijnen. Niemand had kort geschoren haar omdat in Ravensbrück de vrouwen die geen last van luizen hadden hun eigen haar mochten houden.1In het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück controleerden twee Bijbelonderzoeksters de nieuw aangekomenen op luizen (vgl. Buber-Neumann 2002, blz. 217 e.v.); PA, interview, Huisman, Gerdina, 15-10-2002.

Maria Floryn in gevangeniskleding (opname van na de bevrijding)
Maria Floryn in gevangeniskleding (opname van na de bevrijding). (Historisch archief Wachttorengenootschap Kraainem/België)

De paarse driehoek en het registratienummer waren aangebracht aan de linkerkant van de bovenste kledingstukken. Blikken armbanden met gestanste registratienummers, zoals dat in het concentratiekamp Peggau het geval was, waren er niet. De vrouwen waren zelf verantwoordelijk voor het schoonmaken van de kleding, die ze in houten kuipen wasten.2PA, interview Huisman, Gerdina, 15-10-2002; WTA Emmen, interview Volp-Rinzema, Froukje, 31-08-1995. De Getuigen van Jehovah hechtten ook in de kampsituatie grote waarde aan een verzorgd uiterlijk en nette kleren.3PA, interview Berkers, Toos, 16-10-2002; WTA Emmen, interview Volp-Rinzema, Froukje, 31-08-1995. Dit vormt een geslaagde poging om hun integriteit te bewaren door middel van de uiterlijke verschijning, wat wijst op een actieve uiting van innerlijke beschaving.

De als kamermeisjes tewerkgestelde Bijbelonderzoeksters droegen over hun kleding ook nog een schort, waarmee ze er als dienstmeisjes uitzagen en niet ogenblikkelijk als kampgevangenen opvielen.4PA, interview Hoogers-Elbertsen, 16-10-2002. Deze kledingmaatregel zal vermoedelijk genomen zijn met het oog op de gasten van het SS-landgoed, met wie de vrouwen in contact kwamen. Kampcommandant Schöller zou zich niet tegen deze verandering van de gebruikelijke kledingvoorschriften hebben uitgesproken. Zijn houding is mogelijk te verklaren door de persoonlijke belangstelling die hij voor Jans Hoogers-Elbertsen ontwikkeld had. Ze vertelde dat hij haar tijdens haar werk dikwijls gadesloeg en dat zij zich verzette tegen de uitnodiging om hem te kussen. Haar verzet bleef zonder sancties.

Lees verder →