Historische terugblik
Het begrip ‘trauma’ is al meer dan 100 jaar bekend in de psychologie. In het midden van de negentiende eeuw ging de neuroloog Jean-Martin Charcot zich bezighouden met psychisch getraumatiseerde patiënten en behandelde hij onder andere geweldsslachtoffers met hypnose.1In de hypnotische trance kan toegang tot bepaalde herinneringen bereikt worden die onder normale omstandigheden ontoegankelijk blijven. Met behulp van hypnotische suggestie kunnen verschillende herinneringsvaardigheden geïntegreerd worden. Charcot gebruikte hypnose om een traumatische gebeurtenis te boven te komen. Doel was het doorwerken in het heden te doorbreken en daardoor de patiënt te genezen (vgl. Roth 1998, blz. 158 en 166). Overigens bezag Charcot niet de met de gebeurtenis verbonden traumatische ervaring, maar de herinnering eraan, als ziekmakende factor.2Vgl. Roth 1998, blz. 156.
Nog steeds wordt het begrip ‘trauma’ geassocieerd met de Weense arts en grondlegger van de psychoanalyse Sigmund Freud. Freuds traumatheorie gaat uit van de veronderstelling dat het accent bij traumatische gebeurtenissen gelegd moet worden op een intern conflict tussen seksuele wensdromen en de morele maatschappelijke code. In 1895 formuleerde Freud in zijn ‘Studies over hysterie’ een traumatheorie waarin hij drifttheoretische verklaringen gaf.3Vgl. Horie 1997, blz. 22 e.v.
Toen de geneeskunde en de psychologie na de Vietnamoorlog in toenemende mate geconfronteerd werden met soldaten die door trauma veroorzaakte psychosomatische ziektebeelden vertoonden, liet men het begrip ‘hysterie’,4Onder hysterie wordt een doelgericht psychogene ziekte verstaan die gekenmerkt wordt door symptomen van lichamelijke en geestelijke aard. Emotioneel sterk belastende gebeurtenissen worden beschouwd als oorzaak. Behalve psychische symptomen zoals waanvoorstellingen, emotionele uitbarstingen, schemertoestanden of amnesie (geheugenverlies) constateert men bij hysterie ook lichamelijke ziekteverschijnselen. Daartoe behoren zintuigstoornissen in de vorm van blindheid of doofheid, gevoelloosheid, verlammingen, tics, enz. (vgl. Arnold e.a. 1997, blz. 947). Sigmund Freud ging uit van een samenhang tussen de symptomen van hysteriepatiënten en de baarmoeder (Grieks ‘hysteria’). Daaruit leidde hij het begrip hysterie af (vgl. Horie 1997, blz. 22). dat tot dan toe vaak als diagnose werd gesteld, los. Men beschreef het effect van traumatische gebeurtenissen voortaan als posttraumatisch stress-syndroom.5Horie 1997, blz. 23. Voorheen had de term ‘trauma’ als schakel tussen het diagnostische begrip ‘hysterie’ en het verschijnsel ‘herinnering’ gediend. In recenter tijd wordt onder het begrip ‘posttraumatische stress-stoornis’ verstaan: het effect van en de vaak pas later optredende reacties op een overweldigende gebeurtenis, in de vorm van bijvoorbeeld hallucinaties, gedachten of dromen. Cathy Caruth is van mening dat getraumatiseerd zijn betekent ‘van een beeld of gebeurtenis bezeten te zijn’.6Caruth 2000, blz. 85.
Lees verder →