Biochemisch model voor de verklaring van traumawerking
Omdat het trauma ook een specifieke fysiologische toestand oproept, moet aan de hand van een biochemische verklaring de lichamelijke verandering in het menselijke organisme worden beschreven. Dit model toont hoe trauma-effecten in biologisch opzicht begrepen kunnen worden. Bovendien vormt het een mogelijkheid om blijvende psychofysische beschadigingen in het organisme te verklaren.
De traumatische belevenis betekent voor het menselijke lichaam een acute stresssituatie, waardoor een bepaalde hormonale reactie opgeroepen wordt.
Neurotransmitters, vooral noradrenaline, dopamine en serotonine worden daarbij in groten getale vanuit het presynaptische zenuwuiteinde in de postsynaptische spleet gestort. De postsynaptische zenuw wordt daarbij overprikkeld. Na die eerste sympathische reactie reageert het lichaam remmend. Door de verhoogde neurotransmitterproductie ontstaat een tekort aan neurotransmitters terwijl de geleegde presynaptische zenuwuiteinden de productie niet kunnen bijhouden; de acetylcholinespiegel wordt daarentegen verhoogd. Er ontstaat een beeld van prikkelloosheid en vreugdeloosheid. Deze tweede fase waarbij wordt overgeschakeld op een parasympatisch regelsysteem is kenmerkend voor een dissociatieve toestand. Door het leegraken van het presynaptische zenuwuiteinde ontstaat een reactieve overgevoeligheid van het postsynaptische zenuwstelsel. Hierdoor ontstaat een overgevoeligheid van de locus coeruleus.1De locus coeruleus is een blauwgrijs hersengebied zijdelings van het voorste deel van de ruitgroeve. Ze bevat talrijke gepigmenteerde ganglioncellen (vgl. Pschyrembel 1993, blz. 892). Door de toegenomen activiteit van de locus coeruleus stijgt de noradrenalinespiegel, wat zich uit in verhoogde schrikachtigheid en emotionele uitbarstingen. Als er ook sprake is van overgevoeligheid van de noradrenaline bevattende zenuwvezels tussen locus coeruleus, hippocampus2De hippocampus is een deel van het limbische systeem dat verantwoordelijk is voor de beheersing van het gevoelsleven. en corpus amygdaloideum,3De zogenaamde amandelkern is ook een deel van het limbische systeem en het ligt in het gebied van de temporaalkwab (vgl. Pschyrembel 1993, blz. 283). dan worden in gedachte bestaande herinneringsbeelden dwangmatig. Er ontstaan zogenaamde flashbacks.4Flashbacks zijn toestanden waarin de betrokkene zich weer waant in het ervaren van de traumatisch situatie. Ze kunnen door geringe prikkels, bijvoorbeeld door geur of geluid, teweeg worden gebracht. Bovendien kunnen ze met pseudo-hallucinaties of voorbijgaande verwardheid vergezeld gaan (vgl. Horie 1997, blz. 50).
Elk trauma veroorzaakt bovendien een verhoging van de endorfinespiegel, omdat door het vrijkomen van hormonen uit de hypofyse geprobeerd wordt om de stress tegen te gaan. De verhoging van de endorfinespiegel veroorzaakt niet slechts een verdoving van lichamelijke pijn. Ook de waarneming van gevoelens wordt door de uitwerking van lichaamseigen opiaten aangetast.5Vgl. Horie 1997, blz. 98 e.v. Dat verklaart de emotionele ontkoppeling en de toestand van gevoelloosheid alsook de leegte tijdens de traumatisering.
In de posttraumatische fase kan het steeds weer tot vlagen van herinnering komen — flashbacks of nachtmerries, die leiden tot een reactie van het sympathische zenuwstelsel. In zulke situaties wordt het trauma steeds opnieuw beleefd. De biologische oorzaak daarvoor is de hierboven beschreven overgevoeligheid van de locus coeruleus en diens verhoogde activiteit.6Vgl. Horie 1997, blz. 112.
Hoofdstuk 7 – Resultaten →