Therese Schreiber
Therese Schreiber werd op 20 oktober 1889 geboren in Pfaffenhofen aan de Ilm (Beieren).1DÖW 20100/10676. Ondanks haar Beierse afkomst werd Therese Schreiber als Oostenrijkse Bijbelonderzoekster aangeduid, vermoedelijk kreeg ze na haar verhuizing naar Wenen het Oostenrijks staatsburgerschap. WTA Wenen, Schreiber, Therese, levensloop; WTA Wenen, aantekeningen van Gsell, Heidi over Schreiber, Therese.
Ze verhuisde met haar moeder naar Wenen, waar ze vanaf 1925 sporadisch contact met Bijbelonderzoekers onderhield. In 1927 liet Therese zich dopen als Bijbelonderzoeker. Toen door groepen predikers ‘het Photo-Drama der Schepping’ in Wenen werd getoond, nam ze actief deel aan de verbreiding van het geloof waarbij ze de distributie van de religieuze lectuur overnam. Ze evangeliseerde ook actief in het naburige Tsjecho-Slowakije. Ten tijde van de machtsovername van Oostenrijk door het naziregime, werkte Therese als verkoopster in een sport- en speelgoedwinkel. Daar ze op grond van haar geweten weigerde lid te worden van de D.A.F.,2Deutsche Arbeitsfront (Duitse arbeidsfront), een organisatie voor werkgevers en werknemers onder leiding van de nazipartij ter vervanging van o.a. vakverenigingen. werd ze ontslagen. Therese vond een baan als assistente en kon zo zichzelf en haar aan hartklachten lijdende moeder verzorgen.
Al in 1937 ondersteunde Therese Schreiber de ondergrondse activiteit van Jehovah’s Getuigen in Oostenrijk onder leiding van August Kraft. Met een stencilapparaat vermenigvuldigde ze door Kraft geschreven Wachttorenlectuur. Tot september 1939 werd de lectuur in de kelder van een tuinhuis aan de Grinzingerallee 54 vervaardigd. De eigenaar van het stuk grond was een jood die erin geslaagd was op tijd te emigreren. Therese Schreiber werd op 31 oktober 1939 gearresteerd toen een verdeellijst voor de tijdschriften van Bijbelonderzoekers, waarop haar voornaam stond, in handen van de Gestapo was gevallen.

Tot 1 maart 1940 werd Therese in de Gestapogevangenis in Wenen vastgehouden. Daarna werd ze, zonder vorm van proces, overgeplaatst naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück, blok 5. Het bevel tot Schutzhaft3Iemand gevangenzetten (zogenaamd) voor zijn eigen veiligheid van 16 december 1939 spreekt over bedreiging van volk en staat door werkzaamheden voor de Internationale Bijbelonderzoekersbeweging. Nadat Therese krap een jaar in Ravensbrück in Schutzhaft had doorgebracht, werd ze op 19 februari 1941 voor de arrondissementsrechtbank te Wenen geleid, waar ze tot 2 juli 1941 bleef. Reden voor dit uitstel was een zitting waarbij men haar beschuldigde illegaal religieuze lectuur te hebben vervaardigd. Naar eigen zeggen zou ze zijn vrijgesproken. De Gestapo liet haar echter niet vrij, maar plaatste haar opnieuw over naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück, waar ze op 9 augustus 1941 aankwam. Therese kreeg in Ravensbrück het registratienummer 2937.4DÖW, 20100/10676 (ontslagverklaring St.-Lambrecht). Therese werd in Ravensbrück ingezet als Anweisehäftling5Gevangene die leiding had over medegevangenen.

Therese herinnert zich nog de opdracht van de kampcommandant6De leiding van het concentratiekamp Ravensbrück werd in 1939/40 overgenomen door Max Koegel, die voorheen ‘Direktor’ van het vrouwenconcentratiekamp Lichtenburg was geweest. Hij bleef tot midden 1942 in deze functie. Daarna leidde Fritz Suhren tot 1945 het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück (vgl. Füllberg-Stolberg 1994, blz. 222). om haar geloof schriftelijk af te zweren. Ze tekende de verklaring niet. De gevangenschap in het grootste vrouwenkamp duurde voor Therese bijna twee jaar, tot ze op 5 mei 1943 werd overgeplaatst naar het ‘SS-werkkamp’ St.- Lambrecht. Therese was met haar 54 jaar de oudste van het kleine gevangenencommando.
Haar eerste toewijzing in dit concentratiekamp betrof bebossingswerkzaamheden. Deze werden samen met de Spaanse gevangenen van het mannenkamp verricht. Daarna werd ze ingedeeld bij de groep die werk in de tuin moest verrichten. Therese bepaalde samen met de oudere Bijbelonderzoeksters de sfeer in deze homogene groep gevangenen, die Gerdina Huisman als ‘heilzaam’7PA, interview Huisman, Gerdina, 15-10-2002. aanduidde.
Na de bevrijding uit St.-Lambrecht keerde Therese via een omweg naar haar geboortestad Wenen terug. De Spaanse gevangenen organiseerden de eerste etappe van de terugreis tot Klagenfurt. In Klagenfurt scheidden hun wegen zich en werden de Getuigen van Jehovah in een door bommen beschadigde school ondergebracht. Toen de Nederlandse en Belgische geloofszusters hun terugreis weer voortzetten, probeerden Therese Schreiber en Hedwig Hummel naar Wenen te komen. Hun weg leidde hen over Weyern naar Salzburg, waar ze afscheid namen van de tien Duitse vrouwelijke Jehovah’s Getuigen. Van daaruit werden ze in een voertuig van het Rode Kruis tot Krems meegenomen. Ten slotte bereikten de beide vrouwen Wenen met de trein, zittend op de schokbrekers van een wagon.

In haar geboortestad trof Therese haar woning ongeschonden aan. Onmiddellijk na haar aankomst in Wenen werd ze weer actief voor de organisatie van Jehovah’s Getuigen en leidde ten slotte een Bijbelstudiegroep in het tiende Weense district. Samen met Peiffer, een andere vrouwelijke Getuige, vervaardigde ze Wachttorenlectuur, totdat dit door mannelijke geloofsgenoten werd overgenomen. Therese streefde naar voortijdige pensionering, omdat ze na de gevangenschap arbeidsongeschikt was. Of dit verzoek werd gehonoreerd is niet met zekerheid te zeggen maar is wel waarschijnlijk, omdat Therese in haar verdere levensloop geen beroep meer vermeldt. Ze predikte tot op de hoge leeftijd van meer dan 80 jaar.
Therese Schreiber, die nooit getrouwd is geweest en zich met veel toewijding heeft ingezet voor de verbreiding van de leer van Jehovah’s Getuigen, stierf in de jaren zestig van de twintigste eeuw in Wenen.
Lees verder →