Hedwig Hummel-Weninger
Hedwig Hummel werd op 8 april 1903 in Wenen geboren als dochter van meubelmaker Michael Weninger en zijn vrouw Theresia.1DÖW, 20000/H740; WStLA, SHV 6350/47; WTA Wenen, gegevensverzameling, Hummel, Hedwig.
Hedwig bezocht de basisschool en de middelbare school in Wenen en leerde daarna het beroep van naaister van dameskleding. Na drie jaar als naaister gewerkt te hebben, volgde ze een cursus stenotypen en kreeg daarna een aanstelling bij een in Wenen gevestigde firma, waar ze ongeveer negen jaar lang als secretaresse werkte. In 1928 trouwde ze met de vijf jaar oudere werkmeester Franz Hummel.
In 1934 kwam Hedwig Hummel voor het eerst in contact met de geloofsgemeenschap van de Bijbelonderzoekers door lezingen van Johann Löffler. Ze sloot zich bij de religieuze vereniging aan en besprak met verschillende Bijbelonderzoeksters in Wenen de Bijbel. Op 20 oktober 1941 werd ze door de Weense Gestapo gearresteerd, toen ze zich bij de familie Löffler bevond.
In het voorarrest bij de arrondissementsrechtbank voor strafzaken ondertekende ze op 9 december 1941 een verklaring waarin ze haar geloof afzwoer met de volgende tekst:
‘Er werd mij gelegenheid gegeven met mijn echtgenoot te spreken. Ten gevolge van zijn uitleg zie ik nu in dat mijn gedrag onjuist was en dat de leer van de Bijbelonderzoekers als staatsvijandig moet worden aangeduid. Daar ik geen vijand van de staat ben en in de toekomst voor de gemeenschap werkzaam wil zijn, breek ik met de leer en de ideeën van de Jehovah’s Getuigen. Ik verzeker dat ik in de toekomst op generlei wijze voor de organisatie werkzaam zal zijn. Ik ben zo nodig bereid werk in een wapen- of munitiefabriek te aanvaarden. Ik zie in dat de Bijbelonderzoekers de goddelijke wet “Gij zult niet doden” alleen maar op deze bepaalde manier uitleggen om daarmee de militaire kracht van het Duitse volk te verzwakken.’2WStLA, verhoorprotocol, Hummel, Hedwig, 09-12-1941.
Of Hedwig met het oog daarop uit de detentie werd ontslagen, kan echter worden betwijfeld. Want twee maanden later, op 11 februari 1942, werd ze door de arrondissementsrechtbank voor strafzaken wegens ‘Wehrkraftzersetzung’ [ondermijning van de militaire kracht; opmerking vertaler] tot achttien maanden hechtenis veroordeeld.3DÖW, 14257. Op 6 maart 1942 werd Hedwig overgeplaatst naar het huis van bewaring in Aichach. Wanneer ze vervolgens naar concentratiekamp Ravensbrück werd gestuurd, is niet bekend. Uit notities in het historische archief van Jehovah’s Getuigen in Wenen blijkt dat Hedwig Hummel op 20 april 1943 aankwam in Ravensbrück, waar ze registratienummer 21.739 kreeg.4WTA Wenen, gegevensverzameling, Hummel, Hedwig; DÖW, verklaring van de gemeente St.-Lambrecht van 09-05-1945.
Met het transport van het kleine gevangenencommando in begin mei 1943 werd Hedwig naar St.-Lambrecht overgebracht. Bij welk arbeidscommando ze daar was ingedeeld, is niet bekend.
Na haar bevrijding uit het concentratiekamp in mei 1945 keerde Hedwig Hummel met de andere Oostenrijkse Getuige van Jehovah, Therese Schreiber, naar Wenen terug.
Lees verder →