Grootte van het vrouwelijke gevangenencommando

Zoals is vastgesteld, ontstonden er geen fluctuaties binnen het vrouwelijke gevangenencommando. Dat wil zeggen, het aantal gevangenen van 23 Jehovah’s Getuigen bleef gedurende het bestaan van het concentratiekamp ongewijzigd. De enige uitzondering vormt een niet helemaal zekere terugplaatsing van een Poolse Bijbelonderzoekster naar het kamp Ravensbrück, vermoedelijk direct na de oprichting van het vrouwenkamp in St.-Lambrecht. Daarna bleef het aantal gevangenen gelijk.1Geen van de door mij ondervraagde overlevenden van het vrouwenconcentratiekamp St.-Lambrecht kan zich hetzij plaatsing hetzij terugplaatsing naar het hoofdkamp herinneren.

Toen in 1944 de zogenaamde Publikationsstelle Wien2Instituut voor publicatie, afdeling van het staatsarchief, opgericht in 1931 enkele ruimtes in het SS-landgoed betrok, ontstond er een grotere behoefte aan schoonmaakkrachten. De leider Wilfried Krallert3Wilfried Krallert had bovendien een leidende functie bij de dienst VI G van de RSHA. Deze afdeling was voortgekomen uit de dienst buitenlandse berichtgeving van de SS-veiligheidsdienst (vgl. Seiler 1994, blz. 44). schreef dan ook in juni 1944 aan Oswald Pohl:

‘De groep VI G van het Reichssicherheitshauptamt heeft in het klooster St.-Lambrecht (Stiermarken) een uitwijkplaats ingericht waar de bewerking van kaarten, bescheiden en andere documentatie plaatsvindt.

Voor het lopende schoonmaakwerk in de werk- en woonruimtes wordt verzocht om vier Bijbelonderzoeksters beschikbaar te stellen.

In St.-Lambrecht bevindt zich het bestuur van het landgoed (SS-Obersturmbannführer Erhard) [sic], dat ressorteert onder het Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt en waar men voor het uitvoeren van schoonmaakwerk de beschikking heeft over een
groot aantal Bijbelonderzoeksters. Er wordt derhalve eveneens om dergelijke krachten verzocht, omdat deze samen met de krachten van het landgoed ondergebracht en verzorgd kunnen worden, hetgeen een belangrijke bestuurlijke vereenvoudiging in de zorg voor het schoonmaakpersoneel oplevert. Het is onmogelijk om lokale werkkrachten aan te trekken. Het gebruik van andere vrouwelijke gevangenen stuit op grote bezwaren in verband met huisvesting en verzorging.’4AMM, gegevensverzameling Lauritsch: correspondentie Berlijn-St.-Lambrecht.

Voor schoonmaakwerkzaamheden werd om vier Bijbelonderzoeksters verzocht.
Voor schoonmaakwerkzaamheden werd om vier Bijbelonderzoeksters verzocht. (Archief museum Mauthausen, Wenen/Oostenrijk)

De kostbare evacuatie van de enorme kaartencollectie en omvangrijke bibliotheek naar St.-Lambrecht, alsook de inrichting van werkruimtes voor ongeveer veertig instituutmedewerkers, beviel beheerder Erhart niet. Hij weigerde om de medewerkers van de Publikationsstelle ‘in zijn klooster’ onder te brengen en ook om maaltijden vanuit de keuken te verstrekken.5Vgl. Seiler 1994, blz. 45. De slechte verhouding tussen het kloosterbestuur en de leiding van de Publikationsstelle leidde ertoe dat het verzoek van de uitwijkplaats St.-Lambrecht om toewijzing van vier Bijbelonderzoeksters werd afgewezen en dat er geen Jehovah’s Getuigen in St.-Lambrecht bij kwamen. Het aantal gevangenen bleef dus ongewijzigd.

Of de zich reeds in St.-Lambrecht bevindende Jehovah’s Getuigen ook gebruikt werden voor het schoonmaken van de werkruimtes van de Publikationsstelle of voor de reiniging van de kleren van de medewerkers kan niet met zekerheid worden vastgesteld, maar is wel vrij waarschijnlijk.

Lees verder →