Het door het militair gezag aangestelde bestuur

Hubert Erhart was een overtuigd nationaalsocialist en uitermate eerzuchtig. Het lukte hem om, als waarnemend beheerder en leider van het onteigende klooster St.-Lambrecht, zijn machtsgebied aanzienlijk te vergroten door in 1938 het klooster Admont en in 1940 de kloosters Seckau en Vorau in beslag te nemen.1 Op 19 juli 1938 werd het bestuur van het klooster Admont overgedragen aan Erhart, in april 1940 volgden verder de kloosters Seckau en Vorau. Seiler merkt op dat voor de inbeslagneming van het klooster op dit tijdstip niet eens meer redenen werden aangegeven. Vgl. Seiler 1994, blz. 19.

Hubert Erhart werd op 3 januari 1899 in Leoben geboren en deed eindexamen aan de Staatsrealschule in Bruck aan de Mur. Na zijn afstuderen aan de hogere bosbouwschool, eveneens in Bruck aan de Mur, bezocht hij de school voor reserveofficieren in Windisch-Feistritz. In de Eerste Wereldoorlog diende hij in 1917 en 1918 bij het bergregiment infanterie nr. 1. Na het einde van de monarchie trad Erhart in november 1918 toe tot het leger en bleef daar twee maanden. In het jaar 1919 nam hij in het kader van het studentenbataljon deel aan de Karinthische verdedigingsstrijd en kreeg daarvoor het Karinthische kruis van moed.2Het gaat bij deze onderscheiding om het gouden erekruis van de ‘Kärntner Abwehrkämpferbund‘. Hij kreeg kort voor zijn dood in 1985 (!) het grote erekruis van de deelstaat Karinthië. AAS, nagelaten werken van Napola/Parte Ing. Hubert Erhart. In 1921 kreeg Erhart een baan als ambtenaar van de houtzagerij in Niklasdorf en werd hij lid van de Volksduitse turnbond.

Op 1 oktober 1922 werd hij directeur bij een nieuw gebouwde en moderne houtzagerij in Mautern bij Leoben waar hij de leiding had over een gemiddeld personeelsbestand van 50 mannen. ‘Onvermoeibaar [zette hij zich in] voor [de] verheffing van de arbeidersstand en het lukte hem om dit volkomen naar nationaal niveau te tillen.’3Barch, (vroegere BDC) Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; levensloop

Naar eigen zeggen werd hij in 1923 lid van de NSDAP4Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei of nationaalsocialistische Duitse arbeiderspartij. Hij heeft slechts korte tijd als partijlid gewerkt omdat de NSDAP zich opsplitste in verscheidene groepen. Voor Erharts gevoel boette de partij daardoor aan slagvaardigheid in, wat een lidmaatschap voor hem onaantrekkelijk maakte. Vanaf 1924 werkte Erhart ononderbroken aan de zijde van dr. Walter Pfrimer voor de Stiermarkse Heemschut. Sinds 1927 nam hij als onbezoldigd militair, Gauführer5Hoofd van lokale SS-eenheden van het gewest Liesingtal, deel aan vele marsen, zoals in het Weense Neustadt, Leoben, Bruck, Graz, Knittelfeld en Rottenmann. Hij zorgde voor de volledige uitrusting, bewapening en opleiding van zijn formatie. In 1928 nam hij de militaire leiding van de streken Liesingtal en St.-Michael over.

In 1931 deed Erhart op 13 september aan de zijde van Pfrimer een greep naar de macht. De opstand mislukte. In mei 19336In de zomer van 1933 werd de Oostenrijkse nationaalsocialistische partij door kanselier Engelbert Dollfuß verboden. Vgl. Williamson 2000, blz, 39. werd hij wegens zijn deelname aan een protestmars veroordeeld tot een week hechtenis en een geldboete. Na de aansluiting van de Stiermarkse Heemschut bij de NSDAP in 1933 werd Hubert Erhart SA-Sturmbannführer7Majoor voor het bovengenoemde gebied. In deze functie richtte hij naar eigen zeggen twee SA-bataljons, een motorbataljon en een SA-reservebataljon op, die ondanks een politieverbod 550 leden moeten hebben gehad.8Vgl. Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; levensloop. Het was bovendien Erharts bedoeling de bedrijven van de regio weer in ‘Arische’ handen te brengen, zoals hij in zijn levensbeschrijving aangaf:

‘Ten tijde van het verbod werden de leveringen aan het Rijk bijna uitsluitend gedaan door joodse handelaren. Die staken de winst volledig in eigen zak en dwongen prijzen aan de producenten af die ver onder de kostprijs lagen. Daardoor stond de houtindustrie, die voor het grootste deel Arisch was en waarvan de arbeiders en employés bijna uitsluitend nationaalsocialisten zijn, voor de volledige ondergang (85% van de bedrijven was eind 1933 reeds volledig stopgezet). Zo werkte ik aan het oprichten van een Arische verkooporganisatie, afdeling houtindustrie. Dit plan heb ik vervolgens samen met de volksvertegenwoordiger Sepp Heinzel in Pöls bij Judenburg ook voor het commerciële deel uitgewerkt. Het plan werd vervolgens in december 1933 door Heinzel aan de rijksminister Darre [sic] voorgedragen en ging ook per koerier naar het steunpunt München. Een exemplaar, dat ik per koerier aan SA-Brigadeführer Kammerhofer gezonden heb, werd door de autoriteiten in beslag genomen en ik kreeg wegens het voortzetten van verboden partijactiviteiten vier weken arrest en S 100,- boete.’9Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; levensloop, blz. 3.

Bij de Juliputsch10De mislukte nationaalsocialistische staatsgreep in Oostenrijk eind juli 1934. van de nationaalsocialisten bezette Erhart op 25 juli 1934 met zijn bataljon V de plaatsen Kraubath en St.-Stefan. In St.-Michael boven Leoben en Mautern volgden gevechten die enkele mensenlevens kostten. Een dag later gaven de opstandelingen het op en Erhart vluchtte met Kammerhofer naar de bergen, waar ze zich in een zelfgebouwde hut van boomschors tot 29 juli ophielden. Na een bevel tot aanhouding besloot Erhart naar Joegoslavië te vluchten, waar hij ook zijn gezin naar toe liet komen.11‘[…] [Omdat] mijn vrouw eveneens rekening moest houden met de inbeslagneming van haar vermogen met een waarde van S 25.000, ze daardoor met drie kinderen zonder middelen dreigde te komen en bovendien gearresteerd zou kunnen worden, liet ik in november 1934 mijn gezin naar Joegoslavië overkomen.’ Barch, (voorm. BDC) Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; levensloop, blz. 4.

 

In Joegoslavië meldde Erhart zich bij vluchtelingenhulp. Hij werkte daar in augustus 1934 bij het vluchtelingenkantoor in Marburg als afdelingschef voor de gezinszorg. Daarna werkte hij drie maanden tot het vertrek van de vluchtelingen naar het ‘Rijk’ als hoofdafdelingschef voor de openbare veiligheid van de vluchtelingenkampen in Joegoslavië.12Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; levensloop. Over de ijver van Erhart bestaat een getuigenis, waaruit opnieuw zijn nationaalsocialistische betrokkenheid blijkt:

‘Hiermee bevestigen wij dat partijgenoot Hubert Erhart in de periode van 30 juli 1934 tot 22 augustus 1934 bij het vluchtelingenkantoor in Marburg als afdelingschef voor de gezinszorg en vervolgens van 23 augustus tot 28 november 1934 (tot het vertrek van de vluchtelingen naar het Rijk) eerst als hoofdafdelingschef voor de economische afdeling en daarna als hoofdafdelingschef voor de openbare veiligheid van de vluchtelingenkampen in Joegoslavië functioneerde.

Partijgenoot Erhart heeft zijn dienst steeds geheel en al in de nationaalsocialistische geest vervuld en heeft zich onderscheiden door grote ijver.’13Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD, getuigenis van het centrum vluchtelingenwerk Joegoslavië in Varaždin. De ondertekening van het document is onleesbaar.

Samen met zijn gezin ging Erhart naar München en Rummelsburg, waar hij zich, teleurgesteld door de SA, aansloot bij de Schutzstaffel en waar hij als plaatsvervangend kampleider optrad.14Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; levensloop. Van hieruit slaagde hij erin snel carrière te maken binnen de NSDAP. Andere partijleden probeerden dit uit afgunst te verhinderen.

Erhart werd beschuldigd van ernstige overtredingen tegen het nationaalsocialisme door de partijleden Oberhaidacher, Plachotta en Lackner. In die tijd plaatste men Erhart over naar de SS-grensbewaking in München. De beschuldigingen waren vooral gebaseerd op een ontbrekend, formeel partijlidmaatschap van Erhart. In een brief van de plaatselijke commandant Friedrich Lackner staat het zo:

‘Tot 15 juli 1933 was hij niet te bewegen om lid te worden van de NSDAP. [… Hij] zette zich tot de machtsovername uitsluitend in voor doelen die te maken hadden met de Stiermarkse monumentenzorg.’15Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, PC.

Eind mei 1936 werd een disciplinaire rechtsprocedure voor het SS-gerecht IIIa/G 131 tegen hem stopgezet. De documenten daarover dragen het stempel ‘geheim’.16Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; bij de BDC-akten bevinden zich de notulen over de ondervraging door Lohmann en Feinauer, die Erhart in nationaalsocialistische zin vrijspreken. Doorslaggevend voor de beëindiging van de procedure was het feit dat Erhart de SA-brigade Opper-Stiermarken had geleid en tot ‘de gebeurtenissen in juli 1934’ behoord had tot het SA-bataljon V/3 Mautern.

‘Daarmee was voor hem […], in onze ogen, de formele toetreding tot de SA en dus tot de NSDAP een feit. Hubert Erhart heeft als commandant van het bataljon uitstekend gefunctioneerd. […] Na de mislukking van de volksopstand in juli 1934 moest hij, omdat hij onder verdenking stond, naar het Rijk vluchten.’17Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, PC.

Erhart vluchtte echter niet naar het ‘Rijk’, maar zoals beschreven naar het toenmalige Joegoslavië en kwam daar bij de centrale opvang van vluchtelingen terecht.

Reeds in 1935 was het Erhart gelukt op te klimmen tot SS-Sturmbannführer18Majoor:

‘SS-Sturmbannführer Erhart werd volgens RFSS/pers. 20574 met ingang van 25-10-1935 tot chef benoemd bij de SS-verzamelplaats (chef van de SS-grensbewaking).

Op 19-3-1936 werd Sturmbannführer Erhart naar de SS-afdeling VII Königsberg overgeplaatst.’19Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD.

Vanaf oktober 1936 werkte Erhart zich als Standartenführer bij de SS-afdeling I in. In maart 1937 werd Erhart als vervanger bij ziekte van Standartenführer Hebron aangesteld, zoals blijkt uit mededelingen van de SS-brigadechef Diehm aan de personeelsafdeling in Berlijn.20Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD. Van Diehm kreeg hij ook een voorbeeldig getuigschrift voor zijn inzet in overeenstemming met de geest van het nationaalsocialisme. Dit kan zijn carrière gunstig beïnvloed hebben en het later bereiken van de bestuursfunctie van de onteigende kloosters mogelijk hebben gemaakt. Op 12 september 1937 volgde de volgende stap op de carrièreladder: Himmler bevorderde Erhart tot SS-Obersturmbannführer.21Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD.

Het SS-personeelsverslag beschrijft Erhart als een ‘Dinarische verschijning’ met een rustig, open en bedachtzaam karakter. Erhart, die een energiek type was, wist zijn zin door te drijven. Dit zou hij in de loop van zijn bestuurscarrière in St.-Lambrecht bewijzen. Voor de nazileiding gold hij als overtuigd strijder voor het nationaalsocialisme met een correct optreden binnen en buiten dienstverband.22Barch, (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; personeelsverslag van 30 juli 1937. Bij de bevolking van St.-Lambrecht schijnt de beheerder in aanzien te hebben gestaan. Seiler heeft daarover gesprekken gevoerd met tijdgenoten uit de lokale bevolking. Erhart was volgens hen een fair en eerlijk mens.23Vgl. Seiler 1994, blz. 18.

In juli 1938 maakte Erhart aan de rijkskanselarij bekend dat hij met zijn gezin24Familie: echtgenote E., geb. Kuschinsky; kinderen: H. 03-08-1925 (mannelijk), gesneuveld 18-09-1944; I. (vrouwelijk), 13-09-1923; I. (vrouwelijk), 21-12-1927; U. (vrouwelijk), 21-08-1920. De echtgenote en alle kinderen (behalve het kind geboren in 1920) waren partijleden. van München naar St.-Lambrecht zou verhuizen om daar het bestuur van het klooster over te nemen. Hier in zijn eigen vaderland zette Hubert Erhart zijn partijcarrière, mede dankzij zijn eigen geëngageerde toedoen, succesvol voort. De Obersturmbannführer Erhart, reserveofficier van de Waffen-SS, bekleedde vanaf 21 juni 1944 de rang van SS-Standartenführer.25Barch, (voorm. BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD; PC. Standartenführer van de SS komt overeen met de militaire rang van Oberst (kolonel) (vgl. Krammer/Bartsch 2002, blz. 242). Deze bevordering kwam tot stand vanwege ‘buitengewone en zelfstandig ontplooide activiteiten’26Barch (vroegere BDC), Erhart, Hubert, 03-01-1899, SSD op het gebied van de nazibelangen.

 

Na het einde van de nationaalsocialistische heerschappij werd Hubert Erhart gearresteerd en op 4 december 1948 veroordeelde de rechtbank in Graz hem tot drie jaar gevangenisstraf.27De procesakte van de volksrechtbank LG Graz Vr 4866/48, die van de rechtbank van Stiermarken door het deelstaatarchief van Stiermarken werd overgenomen (volgens informatie van dr. Elisabeth Schöggl-Ernst, die de overname persoonlijk heeft uitgevoerd), kon daar niet worden gevonden. Daardoor kan niet worden vastgesteld of Erhart zijn straf heeft ondergaan.

Lees verder →