Vervolging van Jehovah’s Getuigen in Europa

Met betrekking tot de vervolging van de Bijbelonderzoekers in Europa1In de landen die met het Duitse Rijk verbonden waren (zoals Hongarije, Slowakije, Roemenië), alsook in de bezette staten, werd de geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen eveneens vervolgd. zal alleen op die landen worden ingegaan waar de geïnterneerde vrouwen van het concentratiekamp St.-Lambrecht vandaan kwamen. Het gaat daarbij naast Duitsland en het ‘aangesloten’ Oostenrijk om de landen Nederland, België en Polen.

In Oostenrijk werden de Bijbelonderzoekers al tijdens de Ständestaat2Officiële benaming voor de regeringsvorm in Oostenrijk van 1934 tot de Anschluss met het Duitse Rijk in 1938, ook Oostenrijks fascisme genoemd onder de regering Dollfuss in hun activiteiten beperkt. De regering verbood in het begin van de jaren dertig de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen in Graz. Een beroep tegen het verbod werd ingewilligd, maar de buitenlandse zendelingen van de Bijbelonderzoekers moesten het land verlaten op grond van ontbrekende verblijfsvergunningen. Al vanaf 1933 dagvaardden de autoriteiten regelmatig de leden van de geloofsgemeenschap. In 1935, tijdens de ambtsperiode van Schuschnigg, kwam er een verbod op Wachttorenpublicaties en vergaderingen van leden van de geloofsgemeenschap.3Vgl. Malle 2001, blz. 19 e.v. Door deze maatregelen dwong men de Bijbelonderzoekers in Oostenrijk reeds tijdens het Oostenrijks fascisme om hun activiteiten ondergronds uit te voeren.

Op 12 maart 1938 marcheerde Hitlers leger Oostenrijk binnen. Op dit tijdstip telde de geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen in Oostenrijk 550 ingeschreven leden.4www.lettertothestars.at; Gerti Malle spreekt over 549 officiële leden van de geloofsgemeenschap (vgl. Malle 2001, blz. 31). In de periode van 1938 tot 1945 werden 560 Oostenrijkse Jehovah’s Getuigen gearresteerd, ook leden van de geloofsgemeenschap die zich niet officieel hadden aangesloten bij het Wachttorengenootschap. Daarvan stierven ongeveer 150 aan de gevolgen van gevangenschap, 51 gelovigen werden met de valbijl ter dood gebracht of doodgeschoten (vgl. http://www.lettertothestars.at). Een maand later sprak de bevolking zich onder druk, met weinig tegenstemmen, uit voor de Anschluss5De Duitse annexatie van Oostenrijk in een ‘Groot-Duitsland’ in maart 1938 van Oostenrijk bij nazi-Duitsland. Alleen al het niet deelnemen van de Bijbelonderzoekers aan de ‘volksraadpleging’ leidde tot represailles. Zo werd een inwoonster van Knittelfeld, die weigerde te stemmen, uit haar woning verdreven.6Vgl. Graffard/Tristan 1998, blz. 98.

Kort na de Anschluss begon de vervolging van Jehovah’s Getuigen in Oostenrijk.
Kort na de Anschluss begon de vervolging van Jehovah’s Getuigen in Oostenrijk. (DÖW, Documentatiearchief van het Oostenrijks verzet, Wenen/Oostenrijk)

In Wenen stelden Jehovah’s Getuigen na de Anschluss7De Duitse annexatie van Oostenrijk in een ‘Groot-Duitsland’ in maart 1938 zelf kopieën van Bijbels materiaal samen. Door de toegenomen controle van de Gestapo werd het steeds moeilijker om lectuur en studiemateriaal het land binnen te brengen. Omdat veel mannelijke leden van de geloofsgemeenschap gevangen zaten, stelden moedige vrouwen zich beschikbaar voor ondergronds werk.8Vgl. Aigner 2000, blz. 13.

Therese Schreiber werd in 1939 gearresteerd vanwege het kopiëren en verspreiden van het tijdschrift ‘De Wachttoren’ in Wenen. In 1940 werd zij gedeporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück. Ze behoorde tot de groep die in mei 1943 werd overgeplaatst naar het werkkamp St.-Lambrecht dat toen nog een buitencommando van Ravensbrück was. Therese Schreiber overleefde vijf en een half jaar gevangenschap.9WTA Wenen; DÖW 20100/10676; vgl. ook Graffard/Tristan 1999, blz. 107 en Malle 2001, blz. 19 e.v. Zoals alle overige Bijbelonderzoeksters in concentratiekamp St.-Lambrecht bevrijdde het Britse leger haar daar in mei 1945, na de capitulatie van het Duitse leger.

 

Met de inval van Duitse troepen in Polen op 1 september 1939 werden ook de Poolse Bijbelonderzoekers slachtoffer van de maatregelen van het naziregime. Vijf Jehovah’s Getuigen, die het einde van hun gevangenschap in St.-Lambrecht meemaakten, kwamen uit Polen. Eén van hen, Paula Wölfle, werd reeds in oktober 1940 gearresteerd en als een van de eerste Poolse Bijbelonderzoeksters naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück gedeporteerd. Drie jaar later plaatste men haar over naar het bijkamp St.-Lambrecht.10WTA Selters i.T., Wölfle, Paulina, levensbeschrijving.

In de jaren 1939/40 bereikte de vervolging een eerste hoogtepunt.

In de jaren 1939/40 bereikte de vervolging een eerste hoogtepunt.
In de jaren 1939/40 bereikte de vervolging een eerste hoogtepunt. (DÖW, Documentatiearchief van het Oostenrijks verzet, Wenen/Oostenrijk)

Op 10 mei 1940 vielen legereenheden van het ‘Derde Rijk’ Nederland binnen, vier dagen later stond het gehele Nederlandse gebied onder de heerschappij van het naziregime. Eind mei vaardigde de voormalige Oostenrijkse minister en Reichsstatthalter11Rijksstadhouder: leider van een Reichsgau van ‘Ostmark’,12De benaming van Oostenrijk na de Duitse annexatie in maart 1938. Arthur Seyss-Inquart, als rijkscommissaris van bezet Nederland een verbod uit op de Bijbelonderzoekersvereniging. Spoedig daarna doorzocht men het bijkantoor van de geloofsgemeenschap. De drukpersen bleven tot juli in bedrijf en ondanks het verbod en de inbeslagneming van de bezittingen van het genootschap organiseerden de geloofsgenoten zich ondergronds. In 1940 gaven ze onder andere ruchtbaarheid aan een onderzoek over hun vervolging in Duitsland. Bovendien verspreidden ze uitgaven van ‘De Informateur’, de brochure ‘Vluchtelingen’ alsook het boek ‘Vijanden’ en de publicatie ‘Fascisme of Vrijheid’.13Vgl. Graffard/Tristan 1998, blz. 132 e.v.

In september 1941 werd Gerdina Huisman-Rabouw,14Gerdina Huisman was ten tijde van haar arrestatie pas 19 jaar oud. Ze was de jongste vrouwelijke gevangene in concentratiekamp St.-Lambrecht. die pas kort daarvoor ‘in de waarheid’ was gekomen, gearresteerd. Ze werd na een korte Gestapo-gevangenschap naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück gedeporteerd en kwam met 22 andere Bijbelonderzoeksters in 1943 in het concentratiekamp St.-Lambrecht.15WTA Wenen. Arthur Winkler, die de activiteiten van de vereniging in Nederland leidde, werd samen met enkele anderen in 1942 gearresteerd.16Vgl. Graffard/Tristan 1998, blz. 168.

 

Net als in de overige landen werden de leden van de Bijbelonderzoekers in België hevig vervolgd. In juli 1941 arresteerde men Léon Floryn; zijn vrouw Maria viel in mei 1942 in handen van de nazi’s. Ook zij werd in 1943, toen de levensomstandigheden in het vrouwenkamp Ravensbrück drastisch verslechterd waren, voor ‘tewerkstelling’ naar het buitenkamp St.-Lambrecht gestuurd.17Vgl. Graffard/Tristan 1998, blz. 150.

De hier aangevoerde voorbeelden zijn exemplarisch voor de vervolging van Jehovah’s Getuigen in de landen onder het nazibewind. Ze tonen aan hoe snel, tijdens de groei van het totalitaire regime, het net zich om de vervolgde groep sloot.

 

 

Op zondag 9 maart 1941 berichtte de ‘Deutsche Zeitung in den Niederlanden’ dat Jehovah’s Getuigen verboden waren.
Op zondag 9 maart 1941 berichtte de Deutsche Zeitung in den Niederlanden dat
Jehovah’s Getuigen verboden waren. (Historisch archief Wachttorengenootschap Emmen/Nederland)

 

Voorpagina’s van Nederlandse uitgaven van het tijdschrift ‘Het Gouden Tijdperk’
Voorpagina’s van Nederlandse uitgaven van het tijdschrift ‘Het Gouden Tijdperk’ (Historisch archief Wachttorengenootschap Emmen/Nederland)

 

(Historisch archief Wachttorengenootschap Emmen/Nederland)

Voorpagina van het tijdschrift ‘Vertroosting’ (opvolger van ‘Het Gouden Tijdperk’) waarin de nazipraktijken werden onthuld.
Voorpagina van het tijdschrift ‘Vertroosting’ (opvolger van ‘Het Gouden Tijdperk’) waarin
de nazipraktijken werden onthuld. (Historisch archief Wachttorengenootschap Emmen/Nederland)


Lees verder →